De traceerbaarheid van elk weefsel van donor tot patiënt en vice versa is vormgegeven door het toekennen van een unieke identificatiecode die in het hele proces vanaf de donormelding tot en met de transplantatie gebruikt wordt, de zogeheten Single European Code (SEC). Met de SEC is de herkenbaarheid en traceerbaarheid van humane cel- en weefseltransplantaten binnen de Europese Unie geüniformeerd. In het Europees Compendium zijn zowel alle erkende Europese weefselinstellingen als alle productcodes van de SEC op te zoeken.
Conform artikel 7.3 van het Eisenbesluit Lichaamsmateriaal dient de transplanterend arts in het ziekenhuis deze unieke identificatiecode schriftelijk vast te leggen. Daarnaast dienen de soort en herkomst van het weefsel, de datum en tijd van implantatie en de persoonsgegevens van de ontvangende patiënt vastgelegd te worden. Deze gegevens dienen in het ziekenhuis minstens 30 jaar na klinische toepassing op toegankelijke wijze bewaard te worden.